behandeling diabetes

Behandeling

Diabetes type 2 is te behandelen met een dieet en met een aantal orale geneesmiddele. Er wordt aangeraden om te gaan sporten, omdat sporten hyperglykemie verlaagt; dit komt doordat de gebruikte skeletspieren geen insuline nodig hebben om glucose op te nemen. Type 1 kan alleen worden behandeld met insuline. Insuline wordt ook gebruikt als diabetes type 2 niet afdoende reageert op behandeling met tabletten. De behandeling van diabetes bestaat niet alleen uit medicatie. Het gaat erom de bloedglucosespiegel zo stabiel mogelijk te houden door een combinatie van medicatie, dieet en bewegen. Dat is er ook de reden van dat mensen met diabetes met mate suiker mogen gebruiken. Het gaat om de totale koolhydraatinname. Mensen met diabetes dienen zich zowel te hoeden voor een hypoglykemie, het kan verholpen worden door koolhydraten te eten, als voorhyperglykemie, in welk geval koolhydraten vermeden dienen te worden en indien mogelijk insuline bijgespoten moet worden. De correcte balans vinden tussen deze uitersten, bijvoorbeeld bij zware inspanningen of sport, is soms moeilijk.

 

Medicatie bij diabetes.

Er zijn vier groepen orale middelen voor de behandeling van type 2 diabetes. De eerste groep zijn medicamenten, die de afgifte van insuline door de alvleesklier bevorderen.

 

Deze middelen stimuleren speciale receptoren ('vangarmpjes') op de buitenkant van de beta-cellen van de alvleesklier, die insuline produceren, en bevorderen op deze wijze de afgifte van insuline. Van de tweede groep van orale middelen is metformine (merknaam: Glucophage) het bekendst. Metformine remt de overmatige afgifte van glucose door de lever. Hierdoor daalt de bloedglucose en neemt de insulinegevoeligheid toe. En omdat metformine de glucoseafgifte remt van de lever bestaat er geen verhoogde kans op een hypo. De insulineafgifte wordt immers niet gestimuleerd. Het heeft een gunstig effect op de regulatie van de diabetes en vermindert de kans op complicaties, zoals aangetoond in het UKPDS onderzoek. Helaas ervaart 10-15% van de mensen bijwerkingen als een vieze smaak in de mond, en -met name- diarree, waardoor het middel gestaakt moet worden. Daarnaast schrijven we het middel niet voor aan mensen met slecht functionerende nieren of lever, of aan mensen met hartproblemen.

 

De derde groep orale middelen vertraagt de opname van glucose uit de darmen. Het enige middel dat op de markt is in Nederland, is bekend onder de merknaam Glucobay. Dit middel remt een aantal enzymen, die koolhydraten afbreken in de darmen. Daardoor worden de koolhydraten, die we eten, minder snel afgebroken, komt er minder snel glucose vrij en wordt de glucose ook minder snel in het bloed opgenomen. In de praktijk wordt dit middel weinig gebruikt. Op de eerste plaats is het weinig effectief en op de tweede plaats heeft het veel vervelende bijwerkingen. Het veroorzaakt gisting en dus gasvorming in de dikke darm, en diarree.'

 

De vierde groep is een nieuwe klasse van middelen, de zogenaamde thiazolidinediones (kortweg: TZD's).. Ze worden ook wel insuline sensitizers genoemd omdat ze de insulineresistentie, de ongevoeligheid van de weefsels voor insuline, verminderen. De TZD's zorgen ervoor, dat via een werkingsmechanisme vetten sneller naar de vetcellen getransporteerd worden. Tegelijkertijd wordt de gevoeligheid voor insuline verbeterd. De TZD's zijn in hun werking ongeveer even effectief als metformine, maar het werkingmechanisme is anders.

 

Er is ook nog een andere optie, en dat is insuline spuiten. Bij diabetes type 1 moet altijd gespoten worden of een insuline pompje bij je dragen. Omdat diabetes type 1 uit zichzelf helemaal geen insuline aanmaakt. Bij type 2 moet soms ook insuline gespoten worden, maar ze proberen het eerst op te lossen met de medicijnen die hier boven staan. Als de toestand dan nog niet verbeterd is, besluiten ze om insuline te gaan spuiten.